Petrarca in Amsterdam Zuid
Hij kon het zelf nog niet weten, maar zo’n 100 jaar en langer na zijn dood was Petrarca nog steeds volop in de belangstelling bij de componisten van de Renaissance. In dit concert hoort u werken van o.a. Guillaume Dufay, Adriaan Willaert en Giovanni da Palestrina; hun namen sieren straten in de Concertgebouwbuurt.
De Amsterdams-Argentijnse sopraan Valeria Mignaco
Petrarca slentert door de Stadionbuurt en groet zijn helden uit de oudheid
Petrarca krijgt de eer de eerste humanist te zijn. Hij las de grootheden uit de klassieke oudheid en nam via de Metamorphosen van Ovidius de Griekse mythologie tot zich, in het Latijn. Met plezier zou hij door de Stadionbuurt hebben gewandeld om daar tot zijn genoegen de Griekse krijger Achilles en diens rivalen uit de Trojaanse oorlog Agamemnon en Hector op de straatnaamborden tegen te komen, of Hercules, de extravagante zoon van Jupiter en Alcmene, een onweerstaanbaar aantrekkelijke sportschooljongen. Het Amsterdams Lyceum ligt strikt genomen in de wijk Willemspark, maar wel op steenworp van het Olympiaplein in de Stadionbuurt.
Hangjongere ontmoet zijn grote liefde
Dwaal je door de Minervabuurt en kom je in de Leonardo da Vincistraat terecht, dan lijkt ook daar Petrarca een beetje rond te hangen: een raadselachtig portret van een jonge vrouw uit de 16de eeuw zou een voorstelling zijn van Madonna Laura, van de hand van Leonardo. Het kan haast niet anders, of Petrarca zou zich in deze straat verliezen in schier eindeloze mijmeringen...
Petrarca's Laura, in laat 15de-eeuws Florentijns kostuum, met een anjer in haar linkerhand en haar rechterhand op een appel. Materiaal: olie op canvas, gespannen op een paneel van walnotenhout.
Dit schilderij in de stijl van de Florentijnse School is beschreven als een kopie of 'pasticcio' uit de 17de eeuw, naar een origineel van rond 1500. Het origineel zou mogelijk van de hand van Leonardo da Vinci zijn, of van een van zijn leerlingen of volgelingen, zoals bijvoorbeeld Ambrogio de Predis (c1455 - na 1508).
Prima le parole ...
“Hoewel het te betwijfelen valt of een weinig bekende naam wel ver in ruimte en tijd kan doordringen, hebt u misschien wel eens iets over mij gehoord.
En misschien wilt u ook weten wat voor mens ik ben geweest ...”
Zo bescheiden begint Francesco Petrarca (1304-1374) zijn allerlaatste brief, gericht aan ons, het nageslacht: ad posteritatem.
Prima le parole, poi la Musica
Eerst de woorden, dan de muziek. Dat was het motto van de 16de-eeuwse madrigalisten. In dienst van Europese hoven zetten zij sonnetten, canzoni en ballades in hun Italiaanse moedertaal op muziek. Maar al te vaak waren “Le parole” – de woorden – uit de ganzenveer gevloeid van Francesco Petrarca, de iconische Italiaanse dichter, diplomaat en een van de eerste humanisten, die in zijn eigen tijd al een sterrenstatus genoot.